Ik ben toch maar begonnen met een degelijke tijdlijn te reconstrueren. In navolging van een techniek die wijlen Bert Jansen gebruikte voor zijn novelle “Gezichtsbedrog”, al pakte hij het grondiger aan. Voor hem was het belangrijk wie wanneer wat (en wie) kon waarnemen, terwijl dat voor mij niet bijster belangrijk is. “Gezichtsbedrog” is overigens een aanrader voor iedereen die van (lichte) thrillers houdt. Het verhaal beslaat slechts 90 pagina’s, dus je leest er zó doorheen.
Maar terug ter zake. Techniek dus. In praktijk betekent dit dat ik een tabel opstel waaruit is af te lezen welk personage zich wanneer waar bevindt, om zodoende te controleren of de verhouding tussen ruimte en tijd consistent is. Ik hoef natuurlijk niemand uit te leggen dat het onmogelijk is op twee plaatsen tegelijk te zijn…
Niet het meest spannende gedeelte van het creatieve proces, maar ik besef hoe noodzakelijk het is voor het verhaal. Zeker gezien het feit dat een gedeelte zich afspeelt in een rechtszaal. Erg handig om als schrijver op dergelijke momenten je informatie op orde te hebben.
“Wat moet, dat moet”, om die tautologie maar weer eens uit de kast te trekken.
1 Pingback